Actueel    >    Nieuws
#5 Knetter & Vonk over kritisch denken in onderwijs én zorg. Met Willem Vos
5 februari 2021
De jeugdzorg kraakt in zijn voegen door decentralisatie en dan weer centralisatie en personeelsverloop en veeleisende ouders en noem maar op. Hoe bereid je jonge talenten voor op een leven als hulpverlener binnen zo’n werkveld? Zit er in opleidingen genoeg brutaliteit om persoonlijkheden te kweken en te werken aan zelfstandig denken? Begint verandering in de collegezaal? Of niet? Daar hebben we het over in deze aflevering van Knetter en Vonk.
In deze aflevering van Knetter en Vonk is Willem Vos te gast. Hij is psycholoog bij een eerstelijns praktijk in Groningen, auteur van diverse studieboeken, en docent psychologie en sociologie bij de opleiding Social Work aan de Hanzehogeschool in Groningen. In het verleden werkte hij bij het poortje, een jeugdzorg+ instelling.
Willem begint met te vertellen waarom hij als docent is gaan werken. Zo wilde hij eigenlijk de hulpverlening in. Hij deed dan ook de opleiding tot maatschappelijk werker. Tijdens zijn opleiding merkte hij al snel dat hij door veel dingen in de hulpverlening minder geprikkeld werd. In zijn vierde jaar van deze opleiding begon hij te werken als student assistent. Hij gaf toen, samen met een docent, les aan eerstejaars studenten. Dit is waar zijn passie voor het onderwijs is geboren.
Ondanks dat zijn passie voor het onderwijs dus al geboren was, is hij na zijn opleiding tot maatschappelijk werker in de jeugdzorg gaan werken. Dit was in Jeugdzorg Plus instelling het Poortje. Naast dit werk is hij begonnen met zijn tweede opleiding: Psychologie aan de RUG. Hij merkte dat hij naast de praktische onderwerpen van zijn HBO opleiding ook wel echt affiniteit had met idealen, ideeën en theorieën. Dit zette hem aan om zich verder te ontwikkelen binnen zijn vakgebied.
Deze ideeën en theorieën gaan bijvoorbeeld over: Hoe moet de samenleving er uit zien? Hoe willen we samen leven met elkaar? En ook iets wat de laatste jaren steeds meer ter sprake komt: Hoeveel geluk of pech iemand kan hebben in het leven. Willem Vos stelt dat dit al begint bij de geboorte. Waar je geboren wordt kan een enorme invloed op je ontwikkeling hebben. Ook de informatietechnologie en de ontwikkelingen daarin spelen een rol. Het beïnvloedt volgens Willem Vos hoe mensen zich ontwikkelen en tot hun identiteit komen.
Meer ruimte voor andersdenkenden
Om te zorgen dat hier geen al te grote verschillen in ontstaan moeten we volgens Willem vroeg beginnen. Er moet allereerst dus meer besef zijn voor hoeveel pech of geluk mensen kunnen hebben. Deze loterij moet ons niet verdelen maar juist verbinden. Maar hoe je dat doet is natuurlijk enorm lastig. Eén ding is zeker zegt Willem: Er moet meer ruimte komen voor andersdenkenden. Er moet meer lof en waardering zijn voor wat hij ‘psychosociale variatie’ noemt.
De host van de podcast, Marc Wiers Dagnino, haakt in op deze term en vraagt hoe Willem dan aankijkt tegen het plakken van labels als ADHD, PDD-NOS, enzovoorts. Willem antwoordt met het begrip; zelfstigmatisering. Dat mensen zich identificeren met hun opgeplakte label. Hij denkt dat dit komt door de marktwerking in de zorg. Een label is tegenwoordig bijna voorwaardelijk voor het vergoed krijgen van een behandeling. Nu is het niet zo dat labels alleen maar negatieve bijkomstigheden hebben. Voor veel mensen is het ook een antwoord op jarenlange vragen stelt Willem.
Willem krijgt de vraag wat de ideale situatie zou zijn rondom dit onderwerp. Voor zijn antwoord haalt hij psycholoog Paul Verhaege aan. “Is normaliteit niet juist de afwijking geworden nu?” De grenzen van de normaliteit zijn steeds smaller aan het worden. Nu ben je in de minderheid als je ‘normaal’ bent. Hij noemt dit de ‘psychiatisering’ van het leven. Vroeger was je nog gewoon druk, nu heb je ADHD of ADD. Volgens hem zijn wij bepaald gedrag steeds minder als ‘normaal’ gaan zien. Vanuit zijn achtergrond als socioloog noemt hij dit meritocratie. Dat begrip heeft te maken met de prestatiemaatschappij. Je bent wat je doet.
“Als er érgens een betere samenleving moet ontstaan, dan is het hier.”
Eerder noemde Willem al zijn affiniteit met het hebben van idealen. Hij wordt gevraagd wat hij nu terecht ziet komen van die van hem. Hij antwoordt met dat hij nu op zijn plek zit bij de Hanzehogeschool. Dit komt mede doordat hij met jonge, intelligente mensen te maken heeft. Deze jonge mensen volgen hun opleiding niet om grof geld te verdienen maar juist om van betekenis te zijn voor mensen die het minder getroffen hebben in het leven. Hij heeft het gevoel dat als érgens een betere samenleving moet ontstaan, dat het hier is.
Zijn studenten zijn niet de enige manier waarop Willem met het onderwijs bezig is. Zo heeft hij meerdere studieboeken geschreven. Zo heeft hij al boeken geschreven over groepsdynamica, sociale psychologie en psychiatrie. Dit komt dan allemaal weer samen bij de opleiding die hij gevolgd heeft en de vakken die hij nu geeft.
Over deze boeken zegt Willen dat hij ze ontwikkeld heeft met studenten. Tijdens het schrijven ervan ontvangt hij feedback van hen. Deze feedback neemt hij dan mee naar een volgende editie. Het is voor hem belangrijk dat hij ook het denken van zijn studenten opneemt in de boeken. Dat sluit weer aan bij zijn doel in het onderwijs: het aanzetten tot denken. Willem stelt dat hij zijn studenten munitie tot denken geeft en dat zij dan hun eigen daar in kunnen ontwikkelen.
Dit aanzetten tot denken komt ook terug in de manier waarop Willem lesgeeft zegt hij. Hij stelt dat hij zelf nogal socratisch over kan komen. Hij praat veel in vragende vorm. Hierdoor geven studenten wel eens een reactie zonder dat hij door heeft dat hij een vraag had gesteld. Het nodigt dus blijkbaar uit om te reageren.
“Er zit een verschil tussen onderscheid maken en onderscheidend handelen.”
Marc stelt de vraag hoe dit zelfstandig denken bij kan dragen aan het ‘klassenverschil’ waar ze het eerder over hadden. En waar dit dan zou beginnen. Willem moet hierdoor denken aan een bekend psychologisch experiment. In dat experiment kwam erg duidelijk naar voren hoe bepaalde privileges invloed hebben op hoe een kind zich ontwikkelt. Willem zegt dat het maken van onderscheid misschien wel iets menseigens is. Al moet je er natuurlijk altijd op letten dat er een verschil zit tussen onderscheid maken en onderscheidend handelen.
Het gesprek gaat richting Willem zijn eigen jeugd. Zo vertelt hij dat hij zelf skater en rapper was. Hij had vrienden uit allemaal verschillende groepen. Op een gegeven moment ging hij een keer naar een dansfeest van een groep gabbers. Hiervoor liep hij een dag ineens in een compleet trainingspak. Hij weet nog hoe anders mensen toen op hem reageerden. Puur en alleen omdat hij een andere outfit aan had. Dat was eigenlijk een soort onbewust experiment.
Tegenwoordig doet hij bewust experimenten met zijn studenten. Zo laat hij ze bijvoorbeeld de stad in gaan om, binnen de ethische grenzen, gepaalde principes of theorieën te toetsen. Dit filmen de studenten dan en kijken ze terug in de les. Hij noemt het voorbeeld van een experiment waarbij een groep studenten bij de voor de Albert Heijn rondhangt. Een andere student die aan komt lopen gooit zijn blikje cola op de grond. Het eerste groepje reageert hier op en spreekt de rommelmaker hier fel op aan. Het is dan erg interessant om te zien hoe omstanders hier op reageren vertelt Willem. Zo was er bijvoorbeeld een oudere vrouw die aangeeft hoe goed ze het vindt dat de jeugd elkaar aanspreekt.
Een democratie kenmerkt zich door verschillen
Ze praten verder over de studenten van Willem. Deze studenten zijn zo’n 18 tot 21 jaar oud en komen net van de middelbare school af. Marc vraagt of deze studenten nog open-minded zijn of dat zij al helemaal hun eigen wereldbeeld hebben. Willem vertelt hierover dat zijn studenten bijvoorbeeld vaak discussies hebben over de populariteit van bepaalde populistische partijen. Bijvoorbeeld de PVV van Geert Wilders. Sommige van zijn collega’s hebben hier moeite mee. Zij proberen bijvoorbeeld de studenten wat meer te sturen naar een wat linkser wereldbeeld. Willem stelt dat dat niet rijmt met zijn grondgedachten.
Hij gaat hier verder op door en haalt het voorbeeld uit de coronatijd aan. Iemand die een wat meer kritisch geluid liet horen, werd als snel weggezet als wappie. Willem vind dat die verschillen juist wel mogen bestaan. Volgens hem kenmerkt een democratie zich juist door deze verschillen. Hij haalt een bekende Belg aan die heeft gezegd: ‘wanneer je veel mensen hebt die op populistische partijen gaan stemmen, moet je dat zien als een symptoom van wanverhoudingen in de samenleving.’ Deze mensen hebben dus onvrede en voelen zich buitengesloten. Je moet hen niet wegzetten als wappie. Deze mensen moet je juist horen en proberen te begrijpen wat hun reden is dat zij zich zo aangesproken voelen door een populistische partij. Zonder daarbij te zeggen dat iemands stem goed of fout is uiteraard.
Willem vertelt over een andere ontwikkeling die hij bij jonge professionals ziet. Hij zegt dat er een collectief perfectionisme heerst. Zijn studenten zijn bijvoorbeeld ook veel bezig met: wat denken andere mensen over mij? Hoe kom ik over op anderen? Dit is volgens Willem onderdeel van de menselijke natuur maar wordt versterkt door zaken als social media. Je vergelijkt je hierop constant met anderen. Een psycholoog van de RUG noemde laatst het begrip: ‘pluralistic ignorance’. Een soort van algehele naïviteit. Mensen zien bijvoorbeeld een influencer met een perfect profiel. Ze gaan er dan van uit dat die persoon alleen maar leuke dingen doet en leuke mensen over de vloer heeft.
De applausgeneratie
Willem gaat verder over de verering van de jeugd in ons land. Het niet ouder willen worden. Dit zorgt voor minder respect naar ouderen. Dit is in veel plekken in de wereld anders. Hij denkt dat wellicht komt door trends als individualisme. Hij haalt psycholoog Jan Derksen aan; hij beschreef de applausgeneratie. Willem legt dit uit aan de hand van het voorbeeld dat kinderen vroeger door de regen op de fiets naar voetbaltraining of ballet gingen. Tegenwoordig worden ze allemaal met de auto gebracht. Bij elke prestatie krijgen ze een soort massa applaus. In hoeverre leren deze kinderen omgaan met teleurstellingen? Of met iemand die af en toe zegt: “Dit is gewoon niet goed.”
Dit vertaalt zich al door naar de studenten van Willem. Wanneer zij een onvoldoende krijgen op een tentamen, stroomt zijn mailbox vol. Willem stelt dat iets is wat de laatste 5 tot 10 jaar wel echt erger is geworden. Een ander voorbeeld is het inzagemoment na een tentamen, dat is een soort arena geworden. Studenten proberen hier met man en macht alsnog een 5.5 binnen te slepen. Terwijl dit bedoeld is als moment om beter van te worden. Nog erger is wanneer ouders van kinderen met een onvoldoende een mail sturen, vertelt Willem. Wij kregen vroeger gewoon op kop bij een onvoldoende.
“Ik heb hoge verwachtingen van wat we met elkaar kunnen bereiken.”
Willem gaat verder over het onderwijs, hij vertelt dat hij gelooft in een multidisciplinaire blik. Daarom heeft hij zelf ook gewerkt in meerdere takken van sport. Daarnaast vertelt hij dat hij ook bezig is met projecten om samen te werken met andere scholen, andere professionals en andere studenten. Zodat ook zij kunnen samenwerken en van elkaar kunnen leren.
Tot slot gaat het gesprek over verandering. Willem stelt dat je als ‘klein radartje’ in het geheel toch wel degelijk voor verandering kan zorgen. Dit doe je volgens hem door te beginnen op microniveau. Hij doet dit zelf bijvoorbeeld door het gesprek aan te gaan met collega’s en studenten. “Ik heb hoge verwachtingen van wat we met elkaar kunnen bereiken.”
Wil je meer over Willem Vos zijn visie op het onderwijs en zelfstandig denken horen? De hele podcast is hier te beluisteren.
Relevante artikelen.
Cases, nieuws, events & podcasts!
Je ambities op scherp.
Je hebt je doelen helder voor ogen. Je weet waar je heen wil en wat er voor nodig is om daar te komen. Die uitdaging, dat is je drive. Daar krijg je energie van.